Wat doen wij met haar?
Mannen hebben nu eenmaal baarden en snorren, toch. Sommige buurvrouwen overigens ook. Wat is dat toch? Ondanks dat de ‘hype’ al wat voorbij is, zie je toch veel mannen met gezichtsbeharing, van pluizig dons tot complete pakken ‘shag’ die er op geplakt lijken.
Het is mannelijk, stoer, associeert met ruwe zeebonken als kapitein Haddock uit Kuifje (die zelf niet meer had dan een truttig kuifje). Ruud Lubbers stond er om bekend dat hij dag en nacht aan het scheren was, zóveel haargroei. Arie Boomsma’s ogen zijn alleen nog maar zichtbaar, de rest is…inderdaad, haar. Al dan niet BN-er, overal zie je haar. Het is absoluut contraproductief als gezichtsverwarming in deze tijd van ‘global warming’, dus wat is dan wel de reden van de collectieve scheerstop.
Ik denk het te weten. Mannen komen steeds meer in contact met hun vrouwelijke kant, meer doen op basis van gevoel, minder de Neanderthaler uithangen. De compensatie daarvoor is gewoon laten zien dat je toch nog die ruwe bolster bij je draagt. Vroeger gaf dat houvast, dus nu wellicht ook nog. Metromannen zijn uít, het devies lijkt nu ‘Mét haar meer mans’. Helaas is het niet iedere man gegeven, zij zijn nooit de puberale pluis ontgroeid. Wát zij ook doen, het is het nét niet. Het zijn de Kuifjes die nóóit kapitein Haddock worden.
Ik zit zelf in de categorie puberaal pluis, rossig spul wat je er zo lijkt af te kunnen vegen, al zijn de grijze haren nu talrijker en lijken dikker. Sinds drie dagen volg ik de ontwikkeling op mijn bovenlip, de reacties zijn niet van de lucht, over het algemeen weinig complimenteus. Ik praat er al tegen, “Kom op jongens, nog een paar dagen je best doen, anders gaan jullie er af”. Het uiterlijk, wat wij daar allemaal voor doen, terwijl het gaat om het innerlijk, toch? De ‘buitenkantfixatie’ blijft een ‘dingetje’ in onze ‘beschaving’, vandaar dat het er allemaal over het algemeen zo verzorgd uit ziet, terwijl de binnenkant……
“Hoe gaat het”, “hartstikke goed”…. “hebben jullie intern wel eens communicatie problemen..” (vanuit mijn vak kom je wel eens tot zo’n vraag)…”wij? , nee hoor, gaat allemaal prima”.
Mijn moeder, een zorgzame, redelijk traditioneel onderdanige vrouw, sprak mijn vader ooit aan op het kweken van zijn snor, “Dat ding gaat er af, of jij gaat er uit, want mannen met snorren hebben iets te verbergen”. Stel je voor dat ze gelijk had? De buitenkant is een reflectie van de binnenkant (dat vond zij althans).
Mijn vrouw zegt er weinig over, al kijkt zij mij aan met dezelfde blik die mijn moeder had. Ik zie kapitein Haddock niet meer, ik zie grote woeste snorren, zoals die van Stalin en zo’n middendingetje van jeweetwel, die duitse meneer.
Het gaat mij niet meer lukken om neutraal naar een soortgenoot met bovenlipbekleding te kijken, sterker nog, bij elke buitenkant vraag ik mij af of dat daadwerkelijk een reflectie is van de binnenkant.
De boterhammetjes zijn gesmeerd, ik ga naar kantoor, eerst nog even naar de badkamer, er ligt vast nog wel ergens een vers mesje.