Plezierig ouder zijn(worden)
Zojuist kom ik van de fysiotherapeut, één van de piketpaaltjes van ouder worden, gaandeweg merk je namelijk dat je er vaker komt. In de algemene slijtageslag van het leven nemen bij velen de PHPD (pijntje hier, pijntje daar) tóe. Daar kun je wel het e.e.a. aan doen, al is het ‘verval’ onomkeerbaar.
Dit keer was hij niet alleen, er was een ‘meekijker’ (stagiair). Al snel werd de vinger op de gevoelige plek gelegd en na een half uurtje stapte ik weer ‘opgelapt’ naar buiten.
Wat heeft dat met ‘plezierig ouder zijn(worden) te maken? Alles! Mijn fysio verstaat zijn vak en zeker niet alleen door zijn ‘helende handen’. Hij maakt ‘contact’, stelt vragen, is betrokken en geeft er blijk van voorgaande keren ook daadwerkelijk geluísterd te hebben. Naast de fysieke ‘triggerpoint’ weet hij ook haarfijn te voldoen aan een basisbehoefte van iedere patiënt/ mens en dat is gehoord en gezien worden. Dat is cruciaal bij het ouder zijn (worden). Maatschappelijk gezien doen de meeste 70 plussers niet echt meer mee, laten wij wel zijn, onze ‘plek’ is er nog wel, onze ‘rol’ lijkt min of meer uitgespeeld. Juist daardoor is het nóg belangrijker gezien en gehoord te worden. Het geeft er namelijk blijk van dat je er nog bént. Dat klinkt mogelijk alsof dat impact heeft op je identiteit en dat is dan ook zo. Hoe kan die wetenschap ons nou helpen plezierig ouder te zijn en te worden?
Een klassieker is “wie aandacht geeft zal aandacht krijgen”. Da’s best een uitdaging omdat wij, met onze schier onuitputtelijke voorraad aan ervaringen eerder geneigd zijn deze te delen dan te luisteren naar de verhalen en ervaringen van de ‘beginners’. Daar is op zich niets mis mee, al kan het soms een beetje minder.
Een beetje minder van ‘ik weet nog goed’, ‘vroeger hadden wij…”, “bij ons was dat vroeger heel anders”…. . De uitdaging zit ‘m in het hier en nu te blijven en, zoals de fysio doet, contact te maken. Natuurlijk wordt het nooit meer beter (je lijf), vanaf je 25e levensjaar begint de boel al te verzakken en verzwakken, daar is niets aan te veranderen.
Je brein daarentegen, waar je maar een minimale hoeveelheid van de gehele capaciteit gebruikt, wordt íeder moment van de dag aangevuld met nieuwe feiten, mogelijk zelfs met nieuwe inzichten, dat is goed nieuws. Je ‘eigen wijsheid’ neemt toe. Vooral het weten ‘wat goed voor je is en wat niet’.
Zo ook je ‘interne dialoog’, het goede gesprek met jezelf, waarin o.a. keuzemogelijkheden besloten liggen. Focus ik mij op mijn PHPD, of kies ik er voor om te kijken naar wat er wél kan. Ik realiseer mij dat het een behoorlijk generieke benadering is en er meerderen zullen zijn die het “ja maar….” al vóór in de mond hebben liggen. Het zij zo. Het regelmatig de fysio bezoeken zal nooit meer leiden tot een vorm van herstel waarbij mijn lijf aan zal voelen en doet zoals dat vroeger het geval was. Het zijn ‘onderhoudsbeurten’ die de boel redelijk en soms zelfs goed aan de gang houden. Een van de hulpbronnen waar ik dan ook graag gebruik van maak. En zo zijn er méér. Hulpbronnen bedoel ik dan. Hoofdzakelijk bestaan die uit mensen, die net zo in dat proces (van ouder worden) zitten zoals jij en ik. Die allemaal, in meer of mindere mate, hun eigen verhalen hebben. Dat geldt voor de fysio, de buurman, de bakker, de supermarktmedewerker en wie dan ook die wij tegen het lijf lopen en waarmee ‘contact’ gemaakt kan worden. Wij hebben in de supermarkt een ‘babbelkassa’, het werkt niet en toch is het een leuk idee. Mensen dus, die heb je nodig én het vermogen om contact te maken. Klinkt behoorlijk basaal en dat is het ook en toch… er zijn ook uitdagingen.
De ‘extravertjes’ onder ons hebben een voorsprong. Zij leggen over het algemeen makkelijk contact, ‘een stap naar voren’ is door hen sneller gezet. Ondanks het feit dat extravertjes ook vaak hun onzekerheden camoufleren door extravert gedrag, is er vaak meer ‘beweging’ en dat helpt. De ‘introvertjes’ daarentegen zijn van nature eerder implosief dan explosief, met als gevolg dat zij meer tot de conclusie komen “laat maar’’, “komt nog wel een keer”, “moet dat nú..”.
De volgende keer ga ik graag in op het fenomeen ‘communicatie’, voor nu heb ik een experiment in gedachten om het contact leggen te oefenen.
De meest eenvoudige (voor velen best een opgave) is wel het begroeten mét oogcontact.
Even terug naar de fysio. Ik zit in de wachtruimte en er druppelen allerlei mensen binnen, ik ben altijd wat aan de vroege kant. Zo verschillend als mensen kunnen zijn zo is ook de begroeting. Een enkeling zegt helemaal niets, is volledig naar binnen gekeerd en zoekt de dichtstbijzijnde vrije stoel op. Meerderen mompelen (vooral niet te hard) of zeggen “goedemorgen/middag” en vinden hun plek. En de uitzonderingen hebben én oogcontact, scannen als het ware de aanwezigen en laten horen dat zij er zijn, “goedemorgen/ middag”. Wees eens de laatste categorie. En let op hoe er op gereageerd wordt en vooral wat dat met jou zelf doet. Als iedereen zit ben je te laat, want dan nemen de mobiele telefoons het over. Het experiment vraagt niet direct om een gesprek, het is uitsluitend bedoeld om te ervaren hoe het begin van het contact tot stand komt, hoe er op gereageerd wordt en wat het met je doet. Oogcontact overigens, blijkt als behoorlijk intiem ervaren te worden, dus houdt het binnen de perken, vóór je aangesproken wordt op grensoverschrijdend gedrag. Het experiment is natuurlijk niet voorbehouden aan de wachtruimte bij de fysio, het kan op iedere plek waar je maar mensen treft. Alléén al het feit dat je bereid bent tot zo’n experiment, geeft aan dat je ruimte creëert om tot een leuker ouder worden/ zijn te komen. Je zult tot verrassende resultaten komen, waarvan je mogelijk zegt “had ik dát meer eerder gedaan”, maar ja….
En…. déél vooral je ervaringen.