
De avonturen van een Apnist
U heeft een ernstige vorm van slaapapneu, da’s niet zo best, zegt de dokter, een specialist zelfs, die dus doorgeleerd heeft en echt wel weet waar hij het over heeft. En het goede nieuws, er is wat aan te doen.
Daar word je dan wel weer blij van. Na een ochtend allerlei specialisten gesproken te hebben, ga ik naar huis met een sjiek koffertje waar alles in zit waar ik weer een uitgerust en blij mens van word. Voor de duidelijkheid, slaapapneu is een aandoening waarbij je, in mijn geval, zo’n dertig keer per uur (!) stopt met ademhalen, waar je lijf behoorlijk van schrikt waardoor je weer gaat ademen. Je zou denken zo’n dertig keer een forse opluchting per uur, niets is minder waar, je wordt er behoorlijk moe van.
De eerste avond, het sjieke koffertje bevat een soort wekkerradio waar je een slang aan aansluit die vervolgens aan de andere kant past op een ingewikkeld uitziend masker, vergelijkbaar met het masker van een straaljagerpiloot uit de 2e wereldoorlog.
“Slaap lekker” zegt mijn vrouw, “frbl de kmrliggnnblbl” zeg ik, want een goed gesprek met masker op blijkt niet mogelijk.
De ‘wekkerradio’ produceert windkracht 8 in het masker, waardoor er geen ademstops meer zijn en het de bedoeling is dat je ouderwets uitgerust, fris en fruitig wakker wordt.
Dat klopt dan ook, tot mijn grote gelukzalige verrassing! Al is er wel een bijwerking. Als het masker niet helemaal sluit ontsnapt er een deel van de windkracht 8, die vervolgens de kant van mijn vrouw op blaast. Die moet er uit gezien hebben als ware zij aan het wandelen op het strand van Zandvoort, tegen de wind in, met wappperende haren en al, met bijpassende stormgeluiden. Zij heeft al snel de luwte van de logeekamer opgezocht.
De tweede avond. De banden met het masker worden strakker aangehaald, om het risico van valse trek te minimaliseren, dat lukt. Al heeft dat nu een ander effect, de storm blaast nu door mijn neus, via mijn keel naar mijn mond. Het is overdag al een uitdaging om ‘m dicht te houden, nu blijkt dat nog lastiger, de storm raast voort, nu met extra geluidsvolume.
Wat een geluk dat wij een stormvrije logeerkamer hebben. Wakker worden associeer ik met vroeger, spelen op het strand waarbij je ook wel eens met je gezicht in het zand viel, waardoor je mond als een graafmachine werkte, of de tocht van Lawrence of Arabia door de woestijn, na een week zonder water. De euforie van de eerste nacht is volledig verdwenen.
De derde nacht, je kunt een reservoir met water aan de wekkerradio toevoegen, dat zal een hydraterende werking hebben en zorgen voor maximaal comfort, althans zo staat dat in de folder. De banden aan het masker gecontroleerd, waterreservoir voorzien van gedistilleerd water, alle systemen op ‘go’, licht uit en slapen maar. Van het hydraterende effect merk ik niet veel, af en toe wat geruis in de slang, ik verwacht zo’n verfrissende Portugese vakantiegolf, die blijft uit.
Voor het slapen gaan hebben wij nog een barricade opgeworpen op hoofdhoogte, om de eventuele storm en nu ook het getijde te keren als het mis gaat. Dát werkt, de logeerkamer blijft ongebruikt. Midden in de nacht word ik wakker, in mijn cockpit, mijn straaljager bevindt zich in een steile duikvlucht, de zee komt al dichterbij. Boven mijn hoofd is een rood wit gestreepte ring waar ik aan kan trekken in geval van nood, die activeert de raket die mij met schietstoel en al uit de straaljager zal schieten, de laatste kans op overleven. De golven zijn al zichtbaar en plotseling klinkt er een luid signaal, het teken, nu of nooit. Ik grijp naar de ring en trek er met beide handen aan, de koepel van de cockpit verdwijnt in het niets en ik word wakker, met mijn masker in de hand. Gered. Niks Biggles of Buck Danny gevoel (André Kuipers voor de jongere lezers), gewoon drie uur in de nacht, rechtop in bed met een masker in mijn hand, géén ademstops, dat wel.
Inmiddels heb ik meerdere lotgenoten gesproken, die allemaal beweren dat hun masker hun beste vriend geworden is, óf het is daadwerkelijk de waarheid (waarom zouden zij er om liegen), óf zij hebben geen logeerkamer en zijn als enige twee overgebleven.
Hoe dan ook, de bijgeleverde folder licht slechts een tipje van sluier op als het gaat om de enorme brei aan informatie die internet oplevert. Al googelend kom ik op de meest uiteenlopende varia aan maskers, neusstukken, kinbanden en wat dies meer zij. Waar ook nog eens prijskaartjes aan hangt die een immense handel doen vermoeden met pittige marges. Er is een keur aan sites, levendige handel op marktplaats en zelfs een vereniging waar regelmatig lotgenoten hun maskerwetenswaardigheden kunnen uitwisselen, er gaat werkelijk een wereld voor mij open. Ik had al een wereld en daar komt nu een complete bij, over het vergroten van perspectief gesproken. In mijn werk propageer ik bij mijn cliënten het vergroten van hun perspectief, in de veronderstelling dat ik dat zelf inmiddels al gedaan had en nog steeds aan het doen ben. Deze zag ik even niet aankomen.
Iedere ‘andere wereld’ heeft z’n mooie kanten, daar ga ik maar eens naar op zoek.
Wordt vervolgd.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.